Dag 123: 2453.2 -> Stevens Pass/Skykomish -> 2465.2

31 augustus 2018 - Skykomish, Verenigde Staten

Toen ik vanochtend opstond was de rest alweer gevlogen. Zij hebben blijkbaar iets minder moeite met het opstaan in de kou en de miezerende regen dan ik.

De miezer begon vandaag al vroeg. Vrijwel de hele hike, die vandaag slechts 12 mijl besloeg, werd gekenmerkt door miezer en koud. Ik vond het niet zo heel erg. Het lopen houd je warm. Bovendien geeft de regen, de mist en de kou het hiken een heldhaftig tintje. Het voelde af en toe alsof ik een boodschapper uit de middeleeuwen was. Die door weer en wind, over besneeuwde bergen en door sompige moeraslanden een belangrijke boodschap voor een of andere heer - of misschien zelfs wel een koning - had. Rond 10:00 uur kwam ik Mike tegen op het hoogste punt voordat we zouden afdalen naar Stevens Pass, de snelweg vanwaar we naar Skykomisch konden liften. Hij begon te schreeuwen met enthousiasme: “WE CAN GO TO THE MONUMENT!!!”

Na zijn oerkreet legde hij me uit dat het vuur bij de Canadeze grens door een combinatie van chronische neerslag en intensieve arbeid van de brandweermannen onder controle was. Mijn dag kon al niet meer stuk. Samen liepen we de laatste twee mijl.

Toen we bij het skiresort aankwamen naast de snelweg zagen we Stuck on the Ground met een US forest ranger praten. Het pad was dermate smal dat zij met ze tweeën, hoe ze daar stonden, ons de weg versperde. Ze leken allebei op te gaan in het gesprek, en omdat Mike en ik het moment niet wilde verstoren liepen we door. Tot we door de US forest ranger werden gestopt met de vraag of we onze PCT permits even uit onze overbeladen tassen wilden vissen.

Dit was het moment waar elke PCT’er op wacht: eindelijk! Toch niet voor niets dat A4’tje bij je. Dat ik op dit punt al ruim 2400 mijl/4000 kilometer bij me had gedragen zonder dat er ook maar een keer naar gevraagd was. Mike wist zijn permit, dat overigens zeer netjes was geplasticifceerd, binnen een halve minuut te voorschijn te toveren. Ikzelf had wat meer moeite met de zoektocht. Alles haalde ik uit mijn tas om mijn permit te vinden. Een goede 5 minuten gingen voorbij maar ik vond het niet. Als ik die permit had gevonden, had het waarschijnlijk nog het meeste geleken op de papier-maché van een basisschooleerling van 5 jaar die daar dan op die basisschool een of ander beest van moest maken waar een of andere ouder dan trots op moest zijn ofzo. Dat kon natuurlijk ook niet anders. Dat stukje papier had ruim 4 maanden in die tas gezeten als ik het er op dat moment uit had gehaald. Hypothetisch gezien, want ik was het natuurlijk allang kwijtgeraakt. Het papiertje had met me meegereisd, door dore woestijnen over hooggebertgtes en over vlakke savannes. Zonder een beschermlaagje was de kans natuurlijk vrij klein dat het er nog appetijtelijk uit zou zien. Ja, het was eigenlijk maar beter dat ik dat papiertje kwijt was.

“Can I just show you the mail in which I received the permit?”

“That’s fine with me.” Antwoorde de ranger met zijn engelengeduld.

Ik opende mijn mobiel maar werd voor de zoveelste keer weer geconfronteerd met die twee dodelijke woorden: ‘geen service’.

“Alright, just tell me your name and where you’re from.”

“Hidde van Assema from Amsterdam, the Netherlands.”

Amsterdam noemde ik altijd eerst want dat kende de meeste Amerikanen wel. Soms was het bedroevend hoe weinig Amerikanen - nouja non-Europeanen, ik wil niet discrimineren - bekend waren met ‘The Netherlands’. Maar goed, ik moet mezelf niet voorliegen. Want wat maakt het ook eigenlijk uit als je als Amerikaan ‘The Netherlands’ nou eigenlijk wel of niet kent.

Nou goed. Wonder boven wonder: het volstond. Mijn naam en mijn afkomst. Dat hele klote papiertje had niet eens mee gehoeven. Het had niet eens uitgeprint hoeven te worden. Ik was te opgelucht om er link over te worden, maar eigenlijk was het natuurlijk van de zotte. Vind je eindelijk iemand in 4000 kilometer die het wat hoort te schelen dat je dat papiertje met je meedraagt, blijkt hij ook genoegen te nemen met een naam en een plaats. Ik had dat hele “Hidde van Assema from Amsterdam, the Netherlands” verdomme nog kunnen verzinnen ook. Hij hoefde geen identificatie te zien, niets.

Met 200 milimeter kwik systolisch liep ik door richting snelweg.

Daar staken we met zijn drie, Mike, Stuck en ik, een loopbrug over naar de andere kant van de snelweg. De vader van een PCT-hiker die hier in de buurt woonde, stond daar wat breakfast muffins te maken. Een Engelse muffin werd door de midden gesneden. Daar ging dan een gefrituurd ei en een soort hamburger op. Hoewel ik het krankzinnig vond dat iemand ooit had verzonnen dat de combinatie van een gefrituurd ei en een hamburger behoorde tot het ontbijt, was ik nu blij verrukt om deze bron van slagaderlijke terging te krijgen. Het geheel werd weggespoeld met een Indian Pale Ale die uit de coolbox werd getrokken, en dat allemaal voordat de klok 11 had geslagen. Ik kreeg van het geheel spontaan een schuldcomplex.

Dat schuldcomplex lostte ik eigenhandig op door er een tweede IPA achteraan te gooien, en toen ging het allemaal wel weer.

Het kostte ons een luttele 20 minuten voordat we werden opgepikt langs de snelweg. Gemiddeld gezien is 20 minuten een lange tijd voor het wachten op een lift. Maar omdat de auto’s op deze  plek met 80 kilometer per uur voorbij komen scheuren, was ik zeer tevreden met onze score van 20 minuten. Eenmaal in Skykomish gingen we langs het postkantoor om onze pakketjes op te halen, bestelde we onze lunch in een cafeetje, en dronken we nog een paar biertjes op onze gezondheid en het naderend eind van ons grote avontuur. Happy had een paar dagen geleden te horen gekregen dat hij moest verhuizen omdat hij en zijn huisgenoot uit het huis waren gezet. Ongeveer een maand geleden had hij te horen gekregen dat hij het huis uit moest, maar hij had een actieve verwerking van dit feit tot nu uitgesteld.  Het was tijd voor Happy om tijdelijk de PCT te verlaten en terug te gaan naar Seattle waar hij dit klusje moest klaren. Als  het abrupt waken op een maandagochtend, door een wekker die afgaat en hem eraan herinnert dat de arbeid roept, na het dromen van een zoete droom en na een weekend dat alweer toebehoort tot de verleden tijd, zo voelde het voor hem.

De rots kwam weer in beweging.

Foto’s